donderdag 31 december 2015

Het huis van de moskee

Kader Abdolah, Het huis van de moskee
Breda, 2005, derde druk
413 pagina's
Pyschologische / historische roman

In de Iraanse provincieplaats Senedjan staat 'het huis van de moskee', een acht eeuwen oud huis met 35 kamers, vastgebouwd aan de moskee. Het wordt bewoond door Aga Djan en zijn omvangrijke familie. Aga Djan, een gefortuneerde tapijthandelaar, is niet alleen de heer des huizes, maar ook hoofd van de moskee en van de bazaar, het economisch centrum van het stadje. Religieus, politiek en economisch is hij een van de invloedrijkste en meest gerespecteerde inwoners van Senedjan. 

Het huis staat voor zinvolle traditie, oude cultuur en milde religie. Daarvoor zorgen naast Aga Djan zijn twee neven Moázen en Alsaberi. De blinde Moázen (echte naam: Aga Shodja) - zo genoemd naar zijn functie: hij is omroeper van de moskee ('moázen') - is een fijnzinnige pottenbakker, Alsaberi een zeer gematigde imam. Ook de vrouwen van Aga Djan en Alsaberi leveren hun bijdrage aan het in stand houden van de tradities. Fagri Sadat, de vrouw van Aga Djan, weet bijvoorbeeld tijdens de vogeltrek op een vernuftige manier vogels te vangen. De bijzondere kleurnuances van hun veren moeten dienen als voorbeeld bij het knopen van nieuwe tapijten. En Zinat, de vrouw van imam Alsaberi, in het huis overigens weinig op de voorgrond tredend, kan wondermooi de oude Perzische verhalen vertellen. Eenmaal per week luisteren alle aanwezige bewoners ademloos toe. 
En tenslotte is er ruimte voor de ‘grootmoeders’ Golbanoe en Golebeh. Ze zijn niet verwant aan Aga Djan (in tegenstelling tot de andere bewoners), maar zijn op jonge leeftijd door diens vader ingehuurd als bedienden en wonen er al meer dan zestig jaar. 

Maar de tijden veranderen en de tradities komen onder druk te staan. De sjah, trouw bondgenoot van Amerika, en zijn jonge modieuze echtgenote Farah Diba proberen vanuit Teheran het land naar Westers model te moderniseren. Westerse kleding, radio, tv en bioscoop rukken op. Dat laat ook 'het huis van de moskee' niet onberoerd. Daar was Nosrat, een broer van Aga Djan, altijd al een buitenbeentje. Hij wilde namelijk carrière maken als fotograaf en filmproducent. Zijn jonge achterneef Shahbal, zoon van Moázen, bewonderde hem om zijn breuk met de islam en zijn vrije opvattingen over de omgang met vrouwen. 

Toch was de veertienjarige Shahbal al vroeg de vertrouweling en beoogde opvolger van Aga Djan. Toen in 1969 de Amerikanen hun landing op de maan aankondigden, wist hij een bres te schieten in de hechte tradities van het huis. Van Aga Djan wist hij gedaan te krijgen dat hij in het diepste geheim een tv-toestelletje mocht binnenbrengen. Gedrieën keken Aga Djan, Shahbal en imam Alsaberi naar het mirakel van de maanlanding. Shahbals overtuiging dat de oudere generatie moest weten wat er in de wereld te koop was, had gezegevierd. 

Maar de tegenkrachten zijn sterk. Als de milde, apolitieke imam Alsaberi op een tragische manier omkomt, moet volgens plan zijn zoon Ahmad hem opvolgen. Die heeft echter de imamopleiding in Qom nog niet voltooid. Er moet dus een 'invalimam' komen. Dat wordt de in Qom afgestudeerde Galgal. Het is een bijzondere figuur: jong en knap, maar ook afstandelijk en arrogant, en fel anti de sjah. Hij was, na lang aarzelen van haar kant, met Sediq getrouwd, de dochter van zijn verongelukte voorganger. Samen waren ze naar Qom verhuisd, maar niemand wist waar ze woonden. Na de dood van Alsaberi keren ze beiden terug naar het huis van de moskee.

Galgal houdt zich aanvankelijk rustig. Hij is een briljant spreker en wint het vertrouwen van Aga Djan en de moskeegangers. Maar als in Senedjan een bioscoop komt die door Farah Diba geopend zal worden, zweept hij tijdens het avondgebed de gelovigen op om de bioscoop te bestormen. Leger en politie weten het nog net te verhinderen. Aga Djan is woedend op hem maar helpt hem nog wel om aan arrestatie te ontkomen en te vluchten naar Qom. Met smart kijkt Aga Djan uit naar het afstuderen van Ahmad.

Sediq volgt haar man, maar keert na enige tijd terug naar het huis van de moskee. Galgal was weggegaan en na lange tijd nog niet teruggekomen. Hij heeft Sediq zwanger achtergelaten. Wanneer ze bevalt, blijkt het kind een afwijking aan zijn rug te hebben, waardoor hij niet rechtop kan lopen en rondkruipt als een dier. Iedereen noemt hem Hagedis (zijn echte naam is Sejjed Mohammad). Maar Hagedis lijdt geen lang leven: hij verdrinkt in de hooz (een soort vijver). Ditzelfde was overigens vroeger ook al gebeurd met een zoon van Zinat Ganoem. 

Nadat Galgal gevlucht is, komt er een invalimam uit Djirja naar de moskee. Zinat Ganoem voelt zich tot hem aangetrokken en dit gevoel is wederzijds. Ze hebben seks in de moskee en zelfs een keer in de grafkelders. Hoewel de imam getrouwd is, is het wel toegestaan volgens de sharia. Deze zegt namelijk dat als een gelovige man zich een tijdje ver van zijn vrouw bevindt, hij een vrouw als siegé (een vrouw naast zijn wettige echtgenote, maar deze vrouw erft niks) mag hebben. Toch weten ze allebei dat als Aga Djan achter hun relatie komt, de imam zonder pardon wordt weggestuurd. En dit is ook wat er gebeurt. 

De grootmoeders droomden van een reis naar Mekka. Maar aangezien ze het geld niet hadden, hoopten ze dat de legende waar was. Deze legende vertelde namelijk dat als je twintig jaar lang vóór zonsopgang het voetpad had geveegd, zonder dat iemand je zag of iemand ervanaf wist, de profeet Gezr op de laatste dag aan je zou verschijnen en zou zorgen dat je naar Mekka kon. Hoewel de grootmoeders hun tweede ronde (van twintig jaar) al bijna hadden voltooid, was Gezr nog niet aan hun verschenen. Wanneer Aga Djan achter hun wens komt, verzorgt hij hun reis naar Mekka, op een manier dat het lijkt alsof de legende waar is. Golbanoe en Golebeh blijven tot hun dood in Mekka. 

Shahbal gaat in Teheran studeren en raakt betrokken bij het linkse verzet tegen de sjah. Dat dictatoriale bewind wordt van twee kanten ondermijnd: door het op Moskou georiënteerde verzet én door de radicale imams in Qom. Voorlopig weet de sjah nog van geen wijken. Een massademonstratie bij de Amerikaanse ambassade in Teheran wordt door het leger in bloed gesmoord. Shahbal ontkomt, Nosrat filmt het bloedbad. Khomeini, een van de fanatiekste ayatollahs in Qom, is verbannen. Hij is uitgeweken naar Irak, waar Galgal zich bij hem aansluit. Ook Zinat en Sediq kiezen partij voor de fundamentalisten. De verdeeldheid in 'het huis van de moskee' wordt verwarrend groot. Aga Djan verliest de controle. 

Zodra Ahmad afgestudeerd is, wordt hij door Aga Djan benoemd tot imam van de moskee. Maar Aga Djans hooggespannen verwachtingen van hem komen niet uit. Ahmad raakt verslaafd aan opium en vrouwen. Alle coaching van Aga Djan - hij laat Ahmad onder andere trouwen met een achttienjarig meisje - helpt niets. Ahmad loopt in een val van de geheime politie: hij wordt gefotografeerd in een opiumkit met ongesluierde vrouwen. Het maakt hem in hoge mate chantabel. Om geheimhouding te verkrijgen belooft hij als informant van de geheime politie op te treden. 

Het bewind van de sjah wankelt. Khomeini vliegt vanuit Irak naar Parijs en kondigt daar aan dat hij in Iran een Islamitische Revolutie zal gaan leiden. In het linkse verzet ontstaat een scheuring: een deel, waaronder Shahbal, steunt Khomeini om zo de sjah te verdrijven; een ander deel verwacht niets van Khomeini. Als kort daarna de sjah vlucht en Khomeini in Iran arriveert om de macht over te nemen, staan Shahbal en Nosrat op het vliegveld. Maar Shahbal heeft op het verkeerde paard gewed. 

Zodra Khomeini in het zadel zit, is de repressie genadeloos. In razend tempo voltrekt zich de 'ontmodernisering'. Bioscopen worden verwoest of dichtgetimmerd. Zinat krijgt de leiding van een zedencomité dat vrouwen oppakt die nog Westers gekleed gaan. Galgal is Khomeini's vertrouweling en wordt door hem benoemd tot 'rechter van Allah'. In feite krijgt hij daarmee een blanco volmacht. Die gebruikt hij om talloze zogenaamde aanhangers van de sjah zonder vorm van proces te executeren. Ahmad komt er met een gevangenisstraf en een publieke vernedering nog genadig van af. Maar Djawad, de enige zoon van Aga Djan, wordt doodgeschoten. Samen met Shahbal onderneemt Aga Djan een nachtelijke zoektocht om ergens een plek te vinden waar hij zijn 'ongelovige' zoon mag begraven. Het blijkt vrijwel onmogelijk: pas in het derde dorp is er uiteindelijk iemand die hem helpen wil. 

Na de sjah-aanhang is het linkse verzet aan de beurt om uitgeroeid te worden. Shahbal sluit zich aan bij de 'moedjahedien' die zich gewapend tegen Khomeini keren. Hij moet permanent onderduiken en ontkomt telkens aan arrestatie, hoewel hij actief betrokken is bij het liquideren van radicale ayatollahs. 

Intussen speelt Nosrat een heel aparte rol in de kring rond Khomeini. Op een handige manier weet hij diens interesse te wekken voor de Perzische film. Zo hoopt Nosrat onder het nieuwe bewind succes te kunnen boeken als filmmaker. Hij krijgt een vertrouwenspositie maar gaat in de fout als hij op verzoek van CNN in het geheim opnamen maakt van het privéleven van Khomeini en diens vrouw. Zijn contact met CNN lekt uit: exit Nosrat. 

Jaren gaan voorbij. De massale executies zijn achter de rug. De oorlog tussen Irak en Iran is afgelopen. De dementerende Khomeini heeft de macht overgedragen aan een gematigder bestuur. Na Khomeini's dood zijn z'n radicaalste aanhangers begrijpelijkerwijs beducht voor wraakoefeningen. Zinat wordt vermoord gevonden aan de oever van een zoutmeer. Galgal vlucht naar Afghanistan om zich aan te sluiten bij de Taliban. Maar door informatie die het linkse verzet vanuit Moskou krijgt, weet Shahbal zijn verblijfplaats in Kabul te achterhalen. Hij gaat erheen, schiet hem dood en wijkt dan zelf uit naar het buitenland. 

In die rustige(r) periode gaat Aga Djan met Fagri Sadat in zijn oude Fordje nog een keer naar Djirja, het dorp van zijn voorgeslacht. Daar ontmoet hij kasteelheer Hoeshan, die destijds het lijk van Djawad van hem heeft overgenomen om het te begraven. Nu kan hij Aga Djan het graf laten zien: een idyllisch plekje onder bloesemende bomen. Het is een illustratie van Hoeshans ideaal om de hele dorre vallei bij Djirja te herscheppen in een hof van Eden. 

Terug in Senedjan ontvangt Aga Djan een brief van Shahbal, geschreven in het Perzisch, verstuurd vanuit Nederland. 'Ik heb ons huis verlaten, maar ik heb het nooit de rug toegekeerd', schrijft hij (blz. 408). 'Ik heb mijn schrijftaal veranderd, maar ik heb altijd getracht om de poëtische geest van onze mooie oude taal een plek te geven in mijn verhalen' (blz. 409). 


Bron: Scholieren.com

De uitvreter, Titaantjes en Dichtertje

Nescio, De uitvreter, Titaantjes en Dichtertje
Haarlem, 1911, 1915 en 1918
160 pagina´s
Novelle

De uitvreter
De uitvreter wordt geïntroduceerd als de op één na wonderbaarlijkste man van Europa door de verteller. Na een korte verder introductie over de uitvreter, komt het verhaal op Bavink, een schilder en vriend van de ik-verteller. Deze leert een mede-Amsterdammer genaamd Japi kennen in Zierikzee. Het was zomer en Bavink was daar om te schilderen. Al enkele malen was Japi hem opgevallen omdat hij steeds aan de waterkant zat te staren. Op de veerboot tussen Nomansdorp en Zijpe wekt Japi wedermaals de interesse van Bavink, en op de vragen van Bavink antwoordt Japi: “Nee”, zei Japi, “ik ben niks en ik doe niks. Eigenlijk doe ik nog te veel. Ik ben bezig te versterven. Het beste is, dat ik maar stil zit, bewegen en denken is goed voor domme menschen.” (p.11)
Al gauw begon het Bavink op te vallen dat het versterven niet te letterlijk moet worden opgevat: Japi kon praten voor drie en eten voor zes. Japi houdt Bavink gezelschap tijdens het schilderen. Omdat hij zo’n goed geheugen heeft en Bavink steunt bij het schilderen, betaalt Bavink alles voor Japi.
Als het winter wordt keren ze als boezemvrienden terug naar Amsterdam. Daar gaan de twee op bezoek bij de ik-figuur, die wordt aangesproken als Koekebakker. Ook Hoyer, eveneens kunstschilder, is hier aanwezig. Japi rookt de ene sigaar na de andere, Koekebakkers sigaren, en wanneer ze in het café aankomen op zijn uitnodigen, blijkt hij geen cent bij te hebben. Koekebakker betaalt dan maar, omdat niet rijk is of wil wezen.
Een maand later krijgt Koekebakker weer bezoek van Japi. Koekebakker is een arm man, juist is er een stukje van hem geplaatst en daarvan heeft hij enkele luxe levensmiddelen gekocht, deze zit hij net te bewonderen (na met zijn dingetjes te hebben gepraat). Japi draagt bij aankomt de schoenen van Appi en draagt enkele van Appi’s boeken in een krant gewikkeld; het stroomt van de regen. In deze krant, het Algemeen Handelsblad, staat een sollicitatie, Japi’s vader wil dat hij daarop solliciteert. 
Na ruimschoots van Koekebakkers net nieuwe levensmiddelen gebruik te hebben gemaakt, weet Japi, op zijn uitvretigere wijze, Koekebakker door de stromende regen om een half maatje ouwe klare te sturen. Bij terugkomst ligt Japi al te slapen op het ledikant, hij maakt plaats en gaat met de dekens op de grond liggen slapen, de jenever hoeft hij niet meer. 
Wanneer Koekebakker wakker wordt, blijkt Japi al weg te zijn, goed gevuld met een ontbijt, zodat er voor Koekebakker bijna niets meer over is.
De volgende ontmoeting van Koekebakker en Japi is bij Bavink thuis, deze is zelf niet aanwezig. Het gaat niet goed met Japi: hij moet nog steeds solliciteren van zijn vader. Hierop vertelt hij over zijn niet succesvolle carrière in de handel. Daarna deelt hij mee morgen naar Friesland te gaan. Waarom en met wie? “Alleen (…) Niks doen, nergens om. Zonde reden. Omdat ik er zin in heb”. (p.31)
Na zes weken keert Japi nog beroerder, terug. In de zomer is hij weer verdwenen. Koekebakker ontmoet hem bij toeval in Brussel. Japi ziet er dan piekfijn uit. Hij wil echter niet vertellen hoe dit komt. In augustus komt hij weer berooid in Amsterdam terug. “Hij was de oude niet meer, hij sprak weinig en rookte veel minder” (p.33)
In de winter werd hij door Hoyer gezien in Veere, in gezelschap van ‘een Fransche dame’. Nadat hij was teruggekeerd in Amsterdam, begon Japi ‘allerakeligst te boomen’. Over de zon die niet meer zou opkomen, de aarde die door de ruimte voortjaagde en het water dat niet stopte met stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader hem aanbiedt, en wordt dan een harde werker.
Na twee jaar hard werken in Afrika, komt Japi ‘halfdood terug’. Koekebakker treft hem op een novembermiddag terwijl Japi weer aan het water zit te staren. Japi vertelt over zijn ervaringen: in Afrika had hij veel geleden, Jeanne, zijn Franse vriendin, had hem in de steek gelaten en leed aan een ongeneeslijke borstkwaal. Hard werken deed hij niet meer: “Z’n kantoor vrat i uit. (…) Te sappel had i zich gemaakt.” (p.38) Onder de iindruk van de armoede en ellende die hij in België had gezien, had hij socialist willen worden. Daarom was hij gaan werken en schrijven. Geholpen had het niet: “Hij was nu wijzer, hij trok er zijn handen van af. (…) Hij was nu bezig zijn tijd te verstaren. Bereiken kon je toch niets.” (p.40)
Nog enige maanden verstaart Japi zijn tijd. Als Jeanne is overleden, tijdens de volgende zomer, stapt hij van de Waalbrug af. In zijn kamer vindt met zes briefjes met G.v.d. en één met ‘Ziezoo’.


Titaantjes
 In dit verhaal wordt de desillusie geschetst van een groep vrienden die hun eigen leven wilde leiden, maar die dit streven door allerlei maatschappelijke hindernissen niet kunnen waarmaken. 

De Titaantjes zijn Koekebakker (ook in dit verhaal de verteller), Bavink, Hoyer, Bekker en Kees Ploeger. Ze wilden laten zien aan de mensen hoe het moest, maar wat ze wilden laten zien, wisten ze niet. Vooral roken, drinken, praten en boeken lezen. Bekker vertaalt Dante en maakt gedichten. Bavink en Hoyer waren schilders. Een ieder had zijn eigen specifieke dromen: Bekker wilde zich terugtrekken op de heide, Hoyer sprak over de sociale taak van de kunstenaar. Bavink zegt te schilderen omdat hij moet. Soms deden ze niets en verstaarden ze hun tijd door naar het water te kijken, zodat hun bazen niet veel meer aan hen hadden. Vooral koekebakker. Bekker wordt correspondent in Duitsland, Hoyer gaat naar Parijs om te schilderen en Bavink maakt een groot schilderij van het gezicht op Rhenen. 
Na zes jaar omzwerven keert Koekebakker terug in Rhenen. Weer ziet hij in dit van schilderijen van Hoyer, en uit Bekkers poëzie vertrouwde stadje de zon ondergaan en hij krijgt weemoedige verlangens. Nu echter weet hij dat ze onvervuld zullen blijven. "Gods doel is de doelloosheid", zegt hij zelf. In Amsterdam merkt hij dat er niet veel veranderd is. Hij zoekt de titaantjes op: Hoyer had veel geld gevangen voor een naaktschilderij en woonde op stand achter het concertgebouw. Ook is hij socialist geworden. Bekker was een agentuur en commissiehandel begonnen en heeft geen tijd meer voor koekenbakker. Het gaat echter niet goed met zijn handel en hij moet zijn bedrijfje opdoeken. Kees Ploeger werkt bij de gasfabriek na een periode van werkloosheid en verschillende kleinere baantjes. 
Bavink wordt uiteindelijk, nadat zijn gezicht op Rhenen op een fiasco uitdraaide, opgenomen in een gesticht voor zenuwpatiënten. 
Koekebakker is een wijs en bedaard man geworden, die schrijft en een schamel loon ontvangt en, zoals hij het zelf noemt, "geen ergernis geeft". 

Dichtertje
Dichtertje wil een groot dichter worden, maar heeft een te trouw burgerhart om de fatsoensnorm te overschrijden, wat nodig is om zijn doel te bereiken. Als hij het dan uiteindelijk toch doet, wordt hij krankzinnig. Uiteindelijk sterft hij. 

Het dichtertje, genaamd Ee, is een kantoorbediende, die daarnaast ook verzen schrijft. Hij droomt ervan ooit een groot dichter te worden en een verhouding te beginnen met een dichteres. Hij is echter getrouwd met Coba, een meisje dat hij op weg naar kantoor ontmoette toen ze naar school ging. Hij wordt verliefd en maakt vele romantische gedichten. Na een jaar krijgt hij toestemming om te trouwen. Na één jaar huwelijk wordt hun dochter geboren, Bobi. Ze vormen nu al vijf jaar een gelukkig gezin: het dichtertje geniet een goed inkomen, hun huwelijk is goed en Coba helpt het dichtertje bij het in het net schrijven van zijn poëzie. 
Toch wordt het dichtertje gekweld door allerlei verlangens: overal ziet hij mooie onbereikbare meisjes lopen, "zodat zijn hele leven één lang gedicht werd, wat ook vervelend wordt." . 
Ook Coba heeft onbestemde verlangens: op een terras trekt ze de aandacht van een man. Hoewel ze deze man negeert, is ze er toch enigszins van ondersteboven. Dora, de zus van Coba, heeft ook verlangens. Ze houdt van haar zwager, en van zijn dichterlijke activiteiten. Ze verlangt ernaar ook als Ee te kunnen schrijven. 
Met dichtertje gaat het materieel steeds beter: hij maakt promotie en wordt lid van de partij. Zijn oude vrienden ziet hij echter niet meer. Op geestelijk vlak is hij echter veel onrustiger: hij wil een toren oprichten tot in de blauwe lucht om te staan in de eeuwigheid. Dan brengt dichtertje Dora weg naar Beek en Dal, waar ze tot rust moet komen na haar vaders dood, en tijdens deze rit voelen beide verlangens naar elkaar, maar beide kunnen hen onderdrukken. Dora begrijpt ze niet goed, terwijl dichtertje ze te goed begrijpt. In maart kijken ze de drukproeven van Dichtertjes dichtbundel 'Djenngis Kan' na, terwijl Coba met Bobi in Den Haag logeert. Hij vertelt Dora dat zijn jeugdvriend Penning met haar wil trouwen, en dringt er bij haar op aan dit voorstel aan te nemen. Zij wijst dit voorstel echter resoluut van de hand. Thuisgekomen kan Dora haar verlangens duiden. Ze keert terug naar dichtertjes huis, en ze gaan met elkaar naar bed. Later treffen enkele vrienden dichtertje naakt en gek aan in zijn eigen huis aan. Aan het eind van het verhaal is het dichtertje dood, maar zijn boek is een bestseller. Dora woont bij Coba in en ze wil werken, vooral niet denken. 

donderdag 4 juni 2015

Woesten

Kris van Steenberge, Woesten
Amsterdam, 2013, tweede druk
382 pagina´s
Historische/psychologische roman

Samenvatting
Het boek 'Woesten' bestaatuit vijf delen. Het verhaal begint rond het jaar 1900, vlak voor de Eerste Wereldoorlog, en eindigt na de oorlog. Het verhaal speelt zich af in het Vlaamse dorp Woesten.

In deel één leren we het personage Elisabeth Mazereel kennen. Elisabeth is vijftien jaar oud, nog een vrouw in wording en de knappe dochter van de plaatselijke smid. Elisabeth valt op tussen de kwezels van het dorp, net als mijnheer Funke, de vreemdeling uit Duitsland. Na hun eerste ontmoeting mag Elisabeth boeken lenen van Funke. Elisabeth bezoekt hem vaak en ze hebben dan gesprekken over kunst, literatuur en de boeken die hij haar voorlegt. Elisabeth is verliefd op Hendrik, maar mag niet met hem omgaan van haar ouder: hij komt uit een armoedige en gewelddadige buurt. 
Dan ontmoet Elisabeth Guillaume Duponselle, een dokter uit de stad. Hij vraagt haar na een aantal maanden ten huwelijk achter de mesthoop omdat ze in verwachting is. Elisabeth bevalt van een tweeling. De eerste jongen in een prachtige knul die Valentijn wordt genoemd. De tweede jongen is een gedrocht, hij is mismaakt en het ziet ernaar uit dat hij snel zal overlijden. Guillaume neemt niet eens de moeite 'het gedrocht' een naam te geven, daarom wordt hij Nameloos genoemd. Dan gebeurt wat niemand verwacht: Nameloos haalt het. Zijn vader trekt Valentijn voor en doet net alsof Nameloos niet bestaat, in tegenstelling tot Elisabeth, die hem veel liefde en aandacht geeft. 
Het gaat niet goed tussen Elisabeth en Guillaume. Elisabeth blijft in het geheim met mijnheer Funke afspreken en maakt kantwerk voor de heiligenbeelden in de kerk van de pastoor om geld te verdienen om naar Engeland te kunnen vertrekken. Uiteindelijk ziet Elisabeth wanneer ze haar kantwerk naar de pastorie wil brengen iets schokkends. Later blijkt ze gezien te hebben dat Nameloos misbruikt werd door de pastoor. Vlak daarna wordt ze vermoord.

In deel twee van het verhaal wordt de situatie beschreven vanuit het oogpunt van de uiterst autistische Guillaume. Zijn vader komt jong om het leven en Guillaume raakt daardoor getraumatiseerd. Zijn fortuinlijke moeder plaatst hem op een internaat en later gaat hij medicijnen studeren. Hij wil chirurg worden, maar blijkt daar niet geschikt voor te zijn, en dus wordt hij maar dokter. Dan ontmoet hij Elisabeth en wil met haar trouwen omdat hij haar zwanger gemaakt heeft. Zijn moeder is het niet eens met zijn keuze voor de dorpse Elisabeth en daardoor steunt ze hem niet langer, ook niet op financieel gebied. Guillaume's toekomstplannen om in de stad een praktijk op te zetten vallen in duigen en dus blijven Elisabeth en Guillaume in Woesten en wordt het contact met Guillaumes moeder verbroken. Guillaume gaat steeds meer drinken en wordt alcoholist en aan het einde van dit deel van het boek lijkt het erop dat hij Elisabeth vermoordt. Dit blijkt later niet zo te zijn. Uiteindelijk gaat hij na al de verdenkingen het leger in als arts omdat de oorlog is begonnen. Aan het eind van het deel redt hij een soldaat die later Valentijn blijkt te zijn en pleegt hij vervolgens zelfmoord door zich dood te laten schieten.

In deel drie worden de gebeurtenissen beschreven vanuit het oogpunt van Nameloos. Hij draagt dagelijks een voile, kan niet praten en wordt compleet genegeerd door zijn vader. Hij blijkt wel heel slim te zijn en leert snel. Hij mag niet meer naar school nadat dat na korte tijd uit de hand is gelopen. Daarom maakt hij het huiswerk voor zijn iets minder slimme broer Valentijn. Hij gaat veel om met zijn broer, maar naarmate Valentijn ouder wordt, krijgt hij meer aandacht voor Violette dan voor hem. Nameloos wordt op een gegeven moment gevraagd om klusjes te doen voor de pastoor. Na een tijdje worden het meer dan klusjes en wordt Nameloos gedurende lange tijd door de pastoor seksueel misbruikt. Op een keer komt Elisabeth de pastorie binnen en ziet ze hoe Nameloos misbruikt wordt. Vlak daarna is haar begrafenis. Dan gaat Nameloos het klooster in, waar hij zich erg thuis voelt. Dit deel van het verhaal eindigt wanneer hij een brief krijgt van Valentijn die hem wil ontmoeten.

In deel vier speelt Valentijn de hoofdrol. Hem wordt zijn hele leven verteld hoe mooi hij wel niet is. Op een gegeven moment wordt hij verliefd op Violette, met wie hij eigenlijk niet om mag gaan van haar vader omdat hij van een te lage stand komt. Valentijn wordt constant gepusht door Guillaume om goed te presteren op school, maar hij kan niet goed meekomen en heeft meer aandacht voor zijn lichaam en de meisjes. Na een tijdje moet hij gaan studeren. Hij haalt zijn diploma omdat hij zijn grootmoeder, de moeder van Guillaume, inschakelt. Zij is dol op hem en via haar netwerk aan sociale contacten koopt ze mensen om zodat Valentijn zijn diploma krijgt. Valentijn verdenkt zijn vader van de moord op zijn moeder. Daarna breekt de oorlog uit en gaat hij, tegen de zin van Violette, het leger in. Op een dag deelt hij het bed met een hoer die hem vertelt over ene Hendrik die ook uit Woesten kwam en constant huilde om een Elisabeth. Valentijn raakt betrokken bij een explosie aan het front en wordt gered door een arts die hij onmiddellijk herkent als zijn vader. Hij raakt beide benen kwijt en gaat wonen in Engeland bij weduwe Edwards. Op een dag komt Violette hem ophalen om hem mee te nemen naar Vlaanderen. Valentijn moet contact opnemen met Nameloos, want mijnheer Funke heeft aan de zonen van Elisabeth zijn gehele grote fortuin nagelaten voordat hij zelfmoord pleegde in zijn cel nadat hij verdacht was van de moord op Elisabeth. Het deel eindigt wanneer Valentijn bij de notaris geweest is en op weg is naar de kerk om Nameloos te ontmoeten. Tot die tijd denkt Valentijn dat Guillaume zijn moeder heeft vermoord.

Het laatste deel van het verhaal wordt vanuit het oogpunt van Valentijn en Nameloos beschreven. Ze ontmoeten elkaar, regelen de erfenis en gaan weer in de oude smidse wonen. Daarna wil Valentijn op zoek naar Hendrik omdat hij verwacht dat Hendrik meer weet over de dood van zijn moeder door wat de hoer hem vertelde. Ze komen erachter dat de pastoor die ook Nameloos meerdere malen seksueel misbruikt heeft, Elisabeth heeft vermoord. Uiteindelijk vermoordt Hendrik de pastoor en gaan Valentijn en Nameloos in Engeland wonen, waar ze een hotel starten. [1]


Keuze opdracht: karakterbeschrijvingen
De hoofdpersonages in Steenberges roman Woesten zijn klassiek. Er is een knappe jonge vrouw, genaamd Elizabeth, die trouwt  met een op het eerste gezicht perfecte echtgenoot vanwege een ongeplande zwangerschap. Ze draagt haar eigen geheimen bij zich en roddels verpreiden zich hierover in het dorp. Ze is een zorgzame moeder voor haar twee zoons, zonder een voorkeur te laten blijken. Tragisch komt zij aan haar eind.
Het tweede karakter dokter Guillaume Duponselle is de meest vreemde eend in de bijt. De man heeft overduidelijk autistische trekjes en is alles behalve sympathiek. Sommige handelingen zijn enigszins te begrijpen, maar zijn menselijkheid is in de meeste situaties ver te zoeken. De voorkeur voor zijn niet-verminkte zoon steekt hij niet onder stoelen en banken en zijn verwachtingen zijn enorm hoog. Inleving in naasten is voor hem een onbekende zaak. 
Het lijke eendje in de familie is Nameloos. Hij kwam als een gruwelijk wezen ter wereld en wekte bij iedereen op hem heen afschuw op. Alleen zijn moeder, tante en broer worden niet weerhouden vanliefhebben vanwege zijn uiterlijk. In zijn karakter is het duidelijk doorgewerkt dat hij door zijn omgeving wordt verafschuwt. Desalniettemin is hij een zeer intelligent en talentvol persoon. Zijn persoonlijkheid is aandoenlijk: zaken die totaal niet zijn schuld zijn, schuift hij op zichzelf af.
Als laatste is er het knappe zoontje van Elizabeth en Guillaume. De verwachtingen liggen bij zijn vader hoog: hij moet voor twee personen aan zijn hoge eisen voldoen. Nameloos acht vader immers als waardeloos. Valentijn heeft het uiterlijk en de charmes van zijn vaders dromen, alleen zijn intelligentie laat nog wat te wensen over. Met de hulp van Nameloos is de schade op school nog enigszins te beperken, maar naarmate zij ouder worden, groeien zij uit elkaar. Valentijn heeft meer interesse in vrouwen dan de universiteit. 


[1] http://leesdossierthamardejong.blogspot.nl/2014/09/kris-van-steenberge-woesten_20.html 

vrijdag 15 mei 2015

Reize door het Aapenland

Stel je voor: op een dag verlies je zowel je vrouw, als je dienstmaagd, je paard en je trouwe hond. Dit is wat de hoofdpersoon van het imaginaire reisverhaal 'Een reis door het Aapenland' overkomt. Hij wordt verdacht van moord en vlucht. Na een lange reis komt hij terecht in het Aapenland en ontmoet hij de bewoners van dit bijzondere gebied. Deze apen hebben een wens: zich te verheven tot de menselijke soort. De mensachtigen worden het maar niet eens over hoe dit doel bereikt moet worden en er ontstaan vele misverstanden. Uiteindelijk, na heel wat gekonkel van de ene partij, wordt er besloten om de staarten af te hakken. De gevolgen die apen ondervinden van dit besluit zijn rampzalig: de dag eindigt in enorm bloedbad. 

Het imaginaire reisverhaal van de auteur J.A. Schasz M.D. verscheen in 1788, tijdens de Verlichting. In deze periode waren de imaginaire reisverhalen. De in de eerste persoon vertelde verhalen gaan door voor een reisverslag van de hoofdpersoon. De indruk wordt gewekt dat een authentiek reisverhaal gelezen wordt, door de uitvoerige details. Vaak hadden de imaginaire reisverhalen, naast een amuserende functie, ook een ander doel: het overbrengen van een sociale, politieke of religieuze boodschap. [1]

Is Reize door het Aapenland representatief voor de Verlichting? Naar mijn mening is het reisverhaal zeker een goed voorbeeld van de periode. Het is overduidelijk een typisch reisverhaal met een diepere betekenis. 

Ten eerste is de opbouw kenmerkend voor een imaginair reisverhaal. De hoofdpersoon komt na enkele gebeurtenissen die zijn reis tot gevolg hebben, terecht in een vreemd, niet bestaand land. Hij is gevlucht vanwege beschuldigingen van moord: dit is wel een probleem te noemen. De schrijver probeert de lezer aan het denken te zetten door verscheidene, hintende opmerkingen te maken. Zo wordt bijvoorbeeld de spot gedreven met het feit dat de mens verhalen verdraait. Het is een satirisch stuk: op komische wijze wordt kritiek geleverd. 

Daarnaast wil de schrijver een nog belangrijkste boodschap overleveren, wat kenmerkend is voor de literatuur uit de Verlichting. Schasz doel is om het schijn-Patriottisme te ontmaskeren. Er is volgens hem grote verdeeldheid onder de patriotten, een democratische beweging waarvan hij zelf ook deel uitmaakte. Zij debatteerden en vergaderden eindeloos lang en intriges, ompraten en bedotten van de massa waren verschijnselen die veelvuldig voorkwamen. De apen symboliseren de patriotten. Ook bij hen heerst grote verdeeldheid. De aanhangers van Vijf -de dieren hadden geen naam, maar een nummer- stonden voor het afhakken van de staart en bereiken dit inderdaad via intriges en ompraten en bedotten van hun mede-apen. De aanhangers van Eén, ook wel de Nummereenianen genoemd, zijn hier fel tegen en willen hun soortgenoten beschermen tegen deze ramp. Voor het uiteindelijke besluit genomen wordt, wordt er eindeloos gedebatteerd en vergaderd, precies zoals de patriotten deden. 

Er zijn natuurlijk ook andere kenmerken te noemen die het verhaal tot een typisch verlichtend stuk maken. De zoektocht naar geluk van de apen is hier een voorbeeld van. Tevens zijn verschijnselen als vooruitgang, gelijkheid en de afwezigheid van een god op te merken.

Het moge duidelijk zijn: Reize door het Aapenland is zeer representatief voor de Verlichting. Het heeft een kenmerkende opbouw van een imaginair reisverhaal en het doel is om een boodschap over te brengen aan de lezer. Het verhaal is satirisch, wat het erg vermakelijk maakt om te lezen. Met enkel 47 pagina's is de reis helaas zo weer voorbij...

[1] Theo Knippenberg's bulkboek, literaire klassieken 17, imaginaire reisverhalen uit de 18e eeuw, Een reis door het Apenland, door J.A. Schasz M.D. 

vrijdag 17 april 2015

Max Havelaar

De naam Max Havelaar kennen we tegenwoordig van het keurmerk, maar achter deze naam schuilt een veel diepere geschiedenis dan we misschien in eerste instantie verwachten. Max Havelaar was niet zomaar een man. Hij was een voorvechter van rechtvaardigheid in de tijd van de Nederlandse overheersing in Nederlands-Indië. Alles had hij werkelijk voor dit recht over. Dat dit door zijn omgeving, op zijn zachtst gezegd, niet gewaardeerd werd, hield hem niet tegen zijn ideaal na te streven. Uiteindelijk kostte dit hem bijna zijn kop en eindigde hij als de arme Sjaalman in Nederland. In Max Havelaar vertelt hij zijn verhaal, met het doel de situatie op Java te veranderen. Max Havelaar vertelt het verhaal van de schrijver zelf: Multatuli, pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker. 

De Romantiek was een periode in de negentiende eeuw, die zich als een virus over Europa verspreidde. Men was ontevreden over hun tijd en zette zich af tegen de voorafgaande periode van de Verlichting. De romantische schrijvers vluchtten in een eigen wereld zonder opgelegde normen en waarden. De macht van richtlijnen, objectieve waarneming en logisch redeneren sloeg om in bevrijding van de regels en in een persoonlijke benadering, waarbij verbeelding en gevoel het wonnen van het redeneren. 

De romantische stijl kenmerkt zich door een nadruk op gevoel, een behoefte terug te keren naar de natuur, een sterk religieus besef, een accent op innerlijke beleving en een vlucht naar het verleden, de toekomst,  mysterie of het exotisme. Ook zijn het toeval, een opsomming van beelden, vele vergelijkingen en zwart-wittegenstellingen veel terug te vinden in romantische werken. [1]

Max Havelaar of de koffi-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappy is zeer representatief voor de romantische literatuur. Een groot deel van de eerder genoemde kenmerken van deze periode is terug te vinden in het werk van Multatuli. 

Het meest voor de handliggend zijn de zwart-wittegenstellingen die worden beschreven door Multatuli. De schrijver schetst ten eerste het grote contrast tussen de onderdrukte inlandse bevolking en de rijke ambtenaren. De Regent buitte de bevolking uit, om zijn schulden te kunnen betalen. Zijn familie leefde uitbundig en liet hem hiervoor opdraaien.
Ook is er een groot verschil merkbaar tussen Max Havelaar en Batavus Droogstoppel. Havelaar  heeft een enorm gevoel voor rechtvaardigheid, ook al gaat dit ten koste van zichzelf en zijn familie. Al reeds aan het begin van het verhaal wordt dit duidelijk: 'Ik verzoek u nogmaals mij te beschouwen als een vriend die u helpen zal waar hij kan, vooral waar onrecht moet worden tekeer gegaan " en  '… doch waar anderen hulp behoefden, was hem 't helpen, het geven een ware hartstocht." Droogstoppel wordt echter neergezet als een onbeschofte, naïeve, egocentrische en ongevoelige man. Hij keurt de arme Sjaalman bij hun eerste ontmoeting al snel af en meent ook dat de bevolking van Nederlands-Indië niet hard genoeg werkt, anders hadden ze wel net zo rijk geweest als hij. 

Tevens is er nadruk op gevoel, en met name op het gevoel van Havelaar. Zijn personage staat in dit verhaal centraal en zijn gevoelens worden uitgebreid besproken. Hij trekt de problemen van de arme en onderdrukte Javanen zich erg persoonlijk aan en doet er alles aan om hen dit onrecht te besparen. Hij slaagt hier niet in en komt op straat te staan.

Als laatste zijn de vlucht in het exotisme en de behoefte terug te keren naar de natuur duidelijk op te merken in Max Havelaar. Multatuli's kennis van- en liefde voor Nederlands-Indië is uitermate opvallend. Zijn beschrijvingen zijn diepgaand en de lezer kan zich na het lezen van zijn Havelaar een vele malen beter beeld vormen bij het Javaanse landschap dan voorheen.

Max Havelaar is geen boek dat snel wegleest. Het is dan ook niet bedoeld als leesboek, maar als een uiting van Multatuli's gevoelens over de situatie in Nederlands-Indië in de negentiende eeuw. De sprongen tussen heden en verleden, en anderzijds tussen drie vertellers maken het boek enigszins ingewikkeld. 

Max Havelaar is niet een boek zoals alle anderen. Multatuli stelt een serieuze zaak aan de kaak in een bijzondere vorm van bijna driehonderd pagina's. Zijn klassieker is zeker representatief voor de Romantiek: er komen grote contrasten, een nadruk op gevoel, vlucht naar het exotisme en behoefte terug te keren in voor. Wil je eens wat anders dan de 'standaard' Nederlandse literatuur en sta je open voor zware kost? Dan is Max Havelaar wellicht een optie. 

[1] Frans literatuur Le romantisme (1800-1850)

vrijdag 6 februari 2015

Een schitterend Gebrek

Arthur Japin, Een schitterend gebrek
Amsterdam, 2009, eerste druk 2003
239 pagina´s
Psychologische en historische roman

Samenvatting
Het boek vertelt het verhaal van Giacomo Casanova en wordt verteld door zijn eerste liefde, Lucia. Terwijl zij springt tussen het heden en het verleden, vertelt zij haar verhaal, het verhaal dat Casanova zelf nooit zal kennen.

Haar jeugd brengt Lucia door op het vredige platteland van Noord Italië. Nooit heeft zij zorgen en altijd kan zij rustig rondfladderen in de natuur. Dan komen de voorbereidingen van het huwelijk van de dochter van de gravin eraan. De gravin is de eigenaresse van het landgoed waar Lucia werkt. Lucia is de dochter van twee bedienden, die al geruime tijd in dienst zijn van de gravin. De gravin ziet Lucia als familie en gaat erg vertrouwd met haar om. Als het personeel voor de voorbereidingen van het huwelijk aankomt, valt Lucia’s blik meteen op twee jongemannen. De gebroeders Fransisco en Giacomo Casanova spreken haar meteen aan. Vooral Giacomo, dus zorgt zij er met een list voor dat hij een vertrek dicht bij dat van haar krijgt. Zo brengt zij hem iedere morgen zijn eten en brengt zij veel tijd door op zijn kamer of bij hem in bed. Maar Giacomo vindt haar nog te jong om het echte genot te kunnen beleven, dus onthoudt hij zich van het liefdesspel. Dan moet hij weer gaan, maar spreken zij af elkaar eeuwig trouw te zijn. Hij zal na een halfjaar terug komen en dan zullen zij trouwen. Zij zullen samen een gelukkig leven opbouwen in Venetië en alles zal mooi zijn.

In de tussentijd wordt Lucia’s kennis bijgespijkerd door een bijlesleraar, die het noodlottige lot treft de ernstige ziekte, de pokken, op te lopen. Hij gaat dood en dan wordt ontdekt dat Lucia besmet is. Lucia overleeft, maar de schade is enorm: haar gezicht is voor altijd ontsierd door afzichtelijke littekens. En daar beginnen de problemen. Lucia wil dolgraag trouwen met Giacomo, maar ze wil hem de vernedering van een lelijke echtgenote niet aandoen: zijzelf, maar ook haar man zal door haar lelijkheid nooit geaccepteerd worden in de societykringen van Venetië. Wat moet ze doen? 

Wanneer ik echter tegen mijn gevoel in zou gaan en hem vrij zou laten, zou hij zijn dromen kunnen najagen en waarmaken. Ik zou dan wel ongelukkig zijn maar troost vinden in de wetenschap dat hij tenminste gelukkig was. Misschien zou hij even droevig zijn om mij, maar vast niet lang wanneer ik het zo speelde dat hij meende dat ik hem verraden had. Dan zou hij kwaad zijn, mij verwensen en uiteindelijk vergeten. Zo redeneerde ik. In het eerste geval zouden er twee ongelukkig zijn, in het laatste geval slechts een. De keus leek mij eenvoudig.


Lucia handelt op de automatische piloot: ze vlucht en ziet Giacomo nooit meer. Na vele omzwervingen, waarbij ze in een verlichte feministenbeweging terecht komt, maar ook als vieze prostituee elke schurftige klant moet aannemen vanwege haar lelijkheid, wordt Lucia een dure hoer in Amsterdam. Ze hult zichzelf in sluiers, waardoor ze voor haar klanten extra aantrekkelijk - want mysterieus - is. Dan komt ze Giacomo opnieuw tegen: hij noemt zich Seingalt en is een vrouwenverslinder geworden die later, in onze tijd, bekend zal staan als Casanova. Seingalt pocht dat hij nog nooit een vrouw ongelukkig heeft gemaakt, Lucia schept op dat zij nog nooit echt verliefd is geworden. Beiden gaan een weddenschap aan: Giacomo zal proberen Lucia te winnen en Lucia moet hem op de een of andere manier haar eigen verhaal vertellen. Maar de sluier en het verleden staan alle openheid in de weg.

Wat volgt is een geniaal en subtiel spel met liefde als inzet. Maar een spel moet men spelen met de hersenen, niet met het hart, anders wint men niet. Lucia raakt verstrikt in haar eigen gevoelens, die ze, sinds haar vlucht, niet meer heeft toegelaten. Uiteindelijk bedenkt zij een geniaal plan; ze schrijft hem als de vrouw met de sluier een brief waarin ze zijn weddenschap aanneemt en hij haar voor zich mag winnen. Een week lang hebben ze geweldige seks en voelt zij zich helemaal goed. Maar dan moet zij uiteindelijk toch op de een of andere manier haar verhaal kwijt. Zij schrijft hem nog een brief; waarin zij vertelt dat ze weet wie Lucia is en dat hij haar kan zien bij een hoerenhuis in de stad. Hij gaat erheen en zij is daar, zonder sluier. Het verband tussen Lucia en de vrouw met de sluier kent hij niet en zal hij ook nooit ontdekken. Hij vindt Lucia afschrikwekkend en voelt zich schuldig dat zij terecht gekomen in zo’n milieu. Zij wil niet dat hij zich schuldig voelt en geeft zichzelf de schuld. Ze zegt hem dat als ze echt van hem zou hebben gehouden, zij nooit uit elkaar zouden zijn gegaan. Hij vertrekt en schrijft nog een brief aan de vrouw met de sluier. Dat hij Lucia liever niet had gezien en dat zij de weddenschap gewonnen heeft. 

Zij is ondertussen zwanger van hem en heeft een onzekere toekomst voor zich. Met kind zal zij niet kunnen prostitueren en de enige die haar zekerheid kan bieden is meneer Jamieson. Hij is al tijden lang gek van haar en heeft zijn vaste avond in de week dat hij bij haar komt om van haar diensten gebruik te maken. Zij besluit op het laatste moment alsnog met hem mee te gaan naar Amerika en krijgt uiteindelijk na haar eerste kind, Jacob, nog twee kinderen van hem. Hiermee eindigt het boek en zijn de twee geliefden voor altijd uit elkaar’s armen gedreven.

Bron: www.samenvattingen.nl


Toets
1. Het verhaal speelt zich af in de achttiende eeuw. 
- Waar

2. Monsieur De Pompingac is speciaal aangenomen voor Lucia.
- Onwaar: hij was eerst pedagoog van Adriana, de gravins dochter. 

3. Wanneer Lucia in Amsterdam aankomt, is de stad nog in grote economische welvaart.
- Onwaar

4. De schuilnaam van Casanova is le Chevalier de Seingalt.
- Waar

5. Een vriendin stelt haar aan Casanova voor.
- Onwaar: een klant

6. Het klikt meteen tussen Casanova en Lucia.
- Waar: ze houden diepgaande gesprekken.

7. Galathée 'brengt' Casanova en Lucia weer in contact. 
- Waar

8. Casanova stuurt Galathée geld om haar te bedanken. 
- Waar

9. Lucia's kind is van meneer Jamieson.
- Onwaar: de kans is groot dat Casanova de vader is. 

10. Casanova is een historisch figuur.
- Waar

11. In welke stad speelt het verhaal zich niet af?
A. Pasiano
B. Amsterdam
C. Rome
D. Parijs

- Antwoord C 

12. Met welke stroming komt Lucia in Bologna in aanraking?
A. Romantiek
B. Verlichting
C. Classicisme
D. Humanisme

- Antwoord A

13. Welke straf geeft de politie aan Lucia?
A. Ze krijgt vijf jaar gevangenisstraf. 
B. Ze moet in een bordeel werken.
C. Ze moet in een spinhuis werken.
D. Ze moet in een slachterij werken.

- Antwoord C

14. Wat is het beroep van Jamieson?
A. Advocaat
B. Matroos
C. Handelsman
D. Timmerman

- Antwoord C

15. Naar welk land vertrekt Lucia met Jamieson?
A. Australië
B. Amerika
C. Groot-Brittanië
D. Canada

- Antwoord B

16. Wat is Lucia's talent volgens de eerste regel van het boek?
- Liefhebben

17. Hoe zou je Lucia's jeugd beschrijven?
- Zorgeloos

18. Wat is het beroep van Lucia's ouders?
- Zij regelen het huishouden op het landgoed.

19. Wat komt Casanova doen op het landgoed?
- Hij komt op bezoek vanwege de bruifoft van de gravins dochter. 

20. Hoe verbergt Lucia haar gezicht?
- Met een sluier

21. Hoe noemt Lucia zichzelf nadat ze van het landgoed vertrokken is?
- Galathée de Pompignac

22. Waarom wordt Lucia gestraft door de politie?
- Ze heeft als niet-jood seks met een jood, wat verboden is in Amsterdam.

23. Waardoor wordt Lucia's leven weer prettig na haar straf?
- Ze gaat gesluierd werken in een bordeel, wat zorgde voor meer klanten. Het gaf haar namelijk een mysterieuze beeld.

24. Hoe komt Casanova te weten dat Lucia in Amsterdam is?
Galathée verspreekt zich. 

25. Waarom gedraagt Casanova zich als een 'casanova'?
- Hij is diep gekwetst door het zogenaamde overspel van Lucia.